Max denkt tijdens race aan wie hij nog terug moet bellen
i

ANP

Max denkt tijdens race aan wie hij nog terug moet bellen

Martijn Baars • 11:37, 18-11-2017 / Laatste Update: 06:58, 08-01-2024

Terwijl Max als een malle over de circuits scheurt, denkt hij ook wel eens aan andere dingen. "Een race duurt minimaal anderhalf uur. Ik kan niet ontkennen dat mijn gedachten onderweg wel eens afdwalen", vertelt hij in een interview aan de Telegraaf 

Dus terwijl Max tegen de 300 km per uur over het asfalt raast, denkt hij na over andere dingen dan de eerstvolgende bocht of de volgende inhaalactie.

Flitsen

Het grootste deel van de race is Max natuurlijk wel super geconcentreerd: "Soms zijn er van die ultrakorte flitsen in je achterhoofd. Zo van: ik moet die of die nog terugbellen. Maar dat gaat heel snel. Je wilt niet dat je rechtdoor gaat in een bocht omdat je er met je hoofd niet bij was."

Adrenalinekick

Eigenlijk is het racen voor Max helemaal niet zo spannend. Waar wij als kijkers staan te juichen bij iedere inhaalactie voelt dat voor Max niet altijd heel bijzonder. De start is het spannendst: "De grootste adrenalinekick voel ik wanneer de lichten aangaan, als het echt gaat beginnen. En in de eerste bochten. Daar hangt altijd veel van af. Daarna is het weer heel snel 'back to normal'.”

Geintjes

Max is tijdens de race zelfs zo ontspannen dat hij ook geintjes maakt met zijn engineer, zoals tijdens de GP van Brazilië. Daar antwoordde hij "zonnig" als antwoord op de vraag hoe de baan er bij lag. "Omgekeerd is het lastiger. Als ik een serieuze vraag stel tijdens de race, wil ik wel een serieus antwoord van hem. Dus als er grappen gemaakt moeten worden, maak ik ze bij voorkeur zelf."

FIFA en een wheelie

De dag na een race ligt Max lekker op de bank FIFA te spelen op zijn PlayStation: "Formule 1-games speel ik niet meer. Als je het echte werk gewend bent, heb je die behoefte niet meer zo. Verder vind ik het mooi om een beetje met de scooter door de heuvels te toeren. Of even een wheelie trekken, een beetje Valentino Rossi nadoen…”