De Giro d'Italia voor vrouwen kende dinsdag vergelijkbare problemen als de Tour de France bij de mannen op maandag. Door het natte wegdek was er een enorme valpartij, die de derde etappe in de Italiaanse rittenkoers tekende. De Nederlandse toprenster Lorena Wiebes kwam met geluk als eerste over de streep.
De rit ging van Vezza d'Oglio naar Trento over 122 kilometer en eindigde door een massale valpartij kort voor de finish in een sprint van een kleine groep. Daarin was de Nederlandse renster van SD Worx - Protime te snel voor de Britse Josie Nelson en de Belgische Lotte Kopecky.
Minstens tien rensters onderuit
Bij een val op ruim 2 kilometer voor de streep voorin het peloton gingen zeker tien rensters onderuit. Wiebes bleef, met ploeggenote Kopecky voor zich, uit de problemen en sprintte niet veel later naar haar vierde etappezege in de Giro. In 2021 won ze al twee ritten, in 2023 een. De Britse Anna Henderson (Lidl-Trek) behield de roze leiderstrui.
Valpartij zorgt voor oponthoud
De rensters moesten al vroeg in de rit de Passo del Tonale passeren, een klim van de eerste categorie. De Spaanse Usoa Ostolaza pakte er 20 punten voor het bergklassement, waarna het in dalende lijn richting finishplaats Trento ging. Kort voor de finish ging het mis. Een valpartij voorin zorgde voor oponthoud voor een groot deel van het peloton.
'We hadden geluk'
"We hadden het geluk dat we daar al op kop reden en met z'n drieën uit de problemen bleven", vertelde de 26-jarige Wiebes in het flashinterview. Behalve Kopecky had ze ook haar Italiaanse ploeggenote Barbara Guarischi in haar buurt. "Zij hebben vervolgens geweldig werk voor mij geleverd. Al was ik nog wel bang in die laatste bocht waar ik bijna weggleed. Ik had liever met een compleet peloton gesprint, maar dit is ook wielrennen."
In de vierde etappe wacht woensdag een aankomst bergop.
)