Op een plek waar niemand van ons ooit geweest is, dribbelt er een jongen door een volgepakt stadion. De lampen verlichten de stortbui bij hemelsblauwe lucht. De jongen zet aan, het water spat op van zijn lange, bruine haren en baant zich via zijn armen een weg naar de twee beste benen die ons land gekend zou hebben.
Zijn rugnummer verraadt zijn naam. Voor het eerst sinds jaren dribbelt Johan Cruijff weer door mijn hoofd. Hij is het populairste idool die de meesten nooit live zagen spelen. We kennen zijn veldspel en tactiek vooral van YouTube-filmpjes of videobanden. We hoorden zijn verhalen via de media en de herinneringen van onze vaders, moeders en de rest van de mensen die hem in levende lijven zagen spelen.
Die van mij vertelden over een speler die kon jongleren met één bal. Daardoor was het gras rondom hem net wat groener dan op de rest van het veld. Een voetballer die al besloot wat zijn volgende actie was voordat hij zijn eerste inzette en het kunstje uitvoerde voordat zijn medespelers doorhadden dat hij überhaupt in balbezit was.
Ik weet nog goed wanneer ik mij voor het eerst afvroeg hoe goed Cruijff nou eigenlijk was. Dat was tijdens het lezen van de stripboekenserie De Wondersloffen van Sjakie. Zo goed als Sjakie kón Cruijff toch niet zijn? Een paar jaar later zag ik Cristiano Ronaldo ownen op een jeugd EK en kort daarna bij Manchester United. Zóó goed, ja?
Op het moment dat Lionel Messi zijn eerste Gouden Bal won, wist ik: die Cruijff moet wel héél goed zijn. Beseffen deed ik het pas toen ik dat ene pushbericht kreeg.
Daarna volgden alle filmpjes uit de gouden tijd en sindsdien dribbelt Cruijff weer door mijn gedachten, alsof het de jaren ’60 en ’70 weer zijn. Cruijff heeft daar weer alles van wat de twee beste voetballers van nu hebben en nog meer van de wereld daarbuiten.
Hij speelt met het gevoel van Messi, schakelt sneller dan Max Verstappen, passt preciezer dan dat Michael van Gerwen pijlen gooit en rondt elke actie af met het schot van Cristiano Ronaldo. Maar vooral de beleving tussen zijn oren liet hem streven naar voetbal zo mooi als schilderijen van Rembrandt en Van Gogh.
Na zijn overlijden verandert er in die zin niet veel. Cruijff dribbelt nog altijd in de spits van FC Forever 14, waar hij tevens coach van is. Voor het eerst voor meer publiek dan er in De Meer, Camp Nou en de ArenA passen en, zoals altijd, op eenzame hoogte.
Door: Bram Steenbeek