Het WK van vorig jaar moest het Braziliaanse clubvoetbal een nieuwe impuls geven. Bijna een jaar later staan de meeste WK-stadions echter leeg, worden de clubs uit de hoogste afdeling geteisterd door miljoenenschulden en schitteren op het veld vooral oude helden.
Tien maanden geleden legde Oranje met een klinkende 3-0 zege op Brazilië beslag op het WK-brons. Plaats van handeling: het prachtige Estádio Nacional Mané Garrincha in de Braziliaanse hoofdstad Brasília.
Afgelopen weekend ging in het voetbalgekke land de competitie van start, het Campeonato Brasileiro. Van een bruisende sfeer rond het duurste (zo'n 450 miljoen euro) van de 12 WK-stadions was geen sprake. Omdat er geen club van niveau is die de huur kan betalen, doet het stadion nu dienst als remise voor zo'n 400 stadsbussen.
Te koop
Ook in Manaus, Natal, Fortaleza en Cuiabá zijn geen clubs actief op het hoogste niveau. Lokale clubs kiezen daar ook voor kleinere, goedkopere stadions voor hun wedstrijden in de tweede of derde divisie. De Arena das Dunas in Natal staat zelfs te koop en is te huur voor trouwerijen en kinderfeestjes. De Arena Pantanal was na het WK een tijd gesloten vanwege constructiefouten. Dat daar afgelopen weekend wel het duel tussen regerend landskampioen Cruzeiro en Corinthians plaatsvond, kwam door een straf van Cruzeiro, dat een wedstrijd niet in het eigen Mineirão in Belo Horizonte mocht spelen.
Thuiswedstrijden 'op verplaatsing' zijn niet ongebruikelijk in het Braziliaanse clubvoetbal. Vooral Flamengo en Fluminense verkiezen wedstrijden elders, zoals in Manaus of Brasília, boven het eigen Maracanã in Rio de Janeiro. De eigenaren van de ongebruikte stadions leggen grof geld neer om eens een topploeg op het veld te krijgen. Tegelijkertijd besparen de clubs de huur van het Maracanã, die sinds de renovatie voor het WK verzesvoudigd is. Coaches en spelers morren over de extra 'uitwedstrijden' die veel meer energie kosten.
Faillissement
Geldgebrek regeert bij de 20 clubs in de competitie. Met een gezamenlijke schuld van 1,3 miljard euro balanceren vrijwel alle clubs in de Serie A op de rand van een faillissement. Alleen Flamengo is in staat is om aan de financiële verplichtingen te voldoen. De schulden van de clubs bestaan vooral uit belastingen, salarisachterstanden voor spelers en medewerkers en afdracht van sociale zekerheidspremies. De clubs houden die in en gebruiken ze vervolgens voor het betalen van rekeningen. Een nieuwe wet voorziet nu in een strak afbetalingsschema van de schulden. Dat is eerder geprobeerd, maar met ingang van dit seizoen kunnen clubs die niet aan hun verplichtingen voldoen, bestraft worden met puntenaftrek.
De financiële malaise zorgt behalve voor veel lege stadions door hoge entreeprijzen, ook voor een leegloop aan talent. Zo raakte Cruzeiro vier spelers kwijt van de ploeg die in 2013 en 2014 kampioen werd. Internationals Everton Ribeiro (Al-Ahli, Ver. Arabische Emiraten), Ricardo Goulart (Guangzhou Evergrande, China) en Lucas Silva (Real Madrid) werden voor veel geld verkocht, Grêmio haalde de Boliviaanse topscorer van vorig seizoen Marcelo Moreno terug om hem meteen door te sluizen naar het Chinese Shangshun. Bij bekerwinnaar Atlético Mineiro vertrok oud-PSV'er en sinds het WK weer vaste waarde in de nationale ploeg Diego Tardelli ook naar China (Shandong Luneng).
Wat overblijft op de Braziliaanse velden is grillig talent en oude getrouwen. Zo haalde Fluminense, dat fors moet bezuinigen door het afhaken - na 15 jaar - van zorgverzekeraar Unimed als voornaamste sponsor, de 39-jarige spits Magno Alves naar Rio als stand-in voor de 31-jarige Fred. De oude krijgers kunnen nog prima mee, zo bewees zondag good old Luis Fabiano. De inmiddels 34-jarige oud-international maakte in de seizoensopening tegen Flamengo (2-1) 'gewoon' de openingstreffer. In het doel bij Fabiano's ploeg? De 42-jarige Rogério Ceni.