Oud interview met Keizer: 'Spelers maken acties om de acties'

Oud interview met Keizer: 'Spelers maken acties om de acties'

admin • 13:20, 11-02-2017 / Laatste Update: 06:19, 07-08-2024

Piet Keizer gaf zelden interviews. Toch wilde hij voor AD Sportwereld in 2013 een uitzondering maken. Hieronder het interview van 8 juni 2013. Keizer over zijn Ajax. 'Waar komt toch die euforie vandaan?'

Piet Keizer wordt volgende week zeventig jaar. Aan terugkijken heeft de voormalige linksbuiten een broertje dood. Zijn mening geven doet hij wel. ,,Af en toe roep ik iets van af de zijlijn. Over Ajax. Daar heb ik toch een historische band mee.” Op verzoek van AD Sportwereld wilde Keizer wel dieper ingaan op de ontwikkelingen bij zijn club. Over het eerste team, de technische staf en de jeugdopleiding. ,, Ik heb niet het gevoel dat ze bij Ajax een andere weg zijn ingeslagen.”

Door Dennis Jansen

De vraag is of het helemaal weg is, dat verlangen naar de bal. Sjaak Swart, deze zomer 75 jaar, voetbalt nog wekelijks. Droomt Piet Keizer nog wel eens van een schaar, een voorzet of een doelpunt misschien? De meest klassieke linksbuiten die Ajax ooit heeft gekend, lacht bijna grijnzend: ,,Toen ik net gestopt was, deed ik dat nog wel eens. Een beetje voetballen, met mijn kinderen vooral. Maar als ik dan een bal trapte, kreeg ik onmiddellijk kramp. Dan forceer je één van die belangrijkste spieren. Het is niet zo dat ik nooit in beweging was. Ik heb mijn leven lang getennist. Vier tot acht uur in de week. Doe ik eigenlijk nog.”

Zeventig jaar wordt Piet Keizer straks, op 14 juni. De bijzonderheid aan die dag is hem vreemd. Wie denkt dat de vlag uitgaat of slingers worden opgehangen, kent de eigenzinnige Amsterdammer niet. ,,Ik denk dat ik er niets aan doe. Ik leef al jaren met de gedachte dat ik alle dagen jarig ben,” zegt Keizer.

Voetbal is van vandaag. Een klein beetje van morgen. Als je je heel lang verveelt van gisteren. Maar zeker niet meer van eergisteren. Mijn beurt is voorbij.

De laatste opmerking is cynisch. Het is Piet Keizer ten voeten uit. Direct. Wars van aandacht. Het licht van de schijnwerpers gaat het liefst langs hem heen. Aan terugkijken heeft de Amsterdammer die 490 wedstrijden speelde voor Ajax –zijn enige club- , een broertje dood. ,,Voetbal is van vandaag. Een klein beetje van morgen. Als je je heel lang verveelt van gisteren. Maar zeker niet meer van eergisteren. Mijn beurt is voorbij,” zegt Keizer. Oude beelden ziet hij alleen als ze per ongeluk voorbij komen. ,,En af en toe roep ik iets van af de zijlijn. Geef ik mijn mening. Over Ajax. Daar heb ik toch een historische band mee.”

Keizer was twee weken geleden bij de Copa Amsterdam, het jeugdtoernooi onder 19 jaar in het Olympisch Stadion. De voormalige aanvaller was positief verrast door het spel van sommige teams. ,,Veel elftallen speelden in een hoog tempo, waren in beweging en voetbalden samen.”

Vooral dat laatste sprak hem aan. ,,In de huidige filosofie van Ajax staat het individu centraal. Maar juist samenspel moet de basis zijn. Mij gaat het om de ontwikkeling van de individuele kwaliteiten om het team beter te maken. Techniek, kracht, mentaliteit, inzicht. Marco van Basten heeft het ooit eens treffend gezegd: als een speler iets heel goed kan, moet je er als trainer naar streven die kwaliteiten nog beter te laten ontwikkelen. Leer ze vooral niet iets heel anders. Ga een olifant niet leren dansen. Je ziet spelers acties maken om de acties. Drie scharen in stilstand. Bal terughalen en over je eigen benen struikelen. Allemaal zinloos.”

Ga een olifant niet leren dansen. Je ziet spelers acties maken om de acties. Drie scharen in stilstand. Bal terughalen en over je eigen benen struikelen. Allemaal zinloos.

Cruijff was er ook, op de Copa Amsterdam, maar de twee misten elkaar. ,,Jammer, want ik had hem wel een en ander te vragen.” De twee kennen elkaar al 55 jaar. Zaten jarenlang met elkaar in de kleedkamer, deelden lief en leed en streden voor volk, vaderland en prijzen. Cruijff zwierf de wereld rond, koos ook voor andere clubs. Keizer bleef bij Ajax, een voetballeven lang. ,,Amsterdams was mij werelds genoeg. Daar had en heb ik alles. Ik heb nog wel even overwogen om elders te spelen, maar het kwam er niet van. Tot de dag dat ik er genoeg van had. Ik kon wel door, maar ik stopte. Geen zin meer.”

Cruijff werd trainer, Keizer haakte al op de cursus. ,,Een crime. Stel je toch eens voor dat je trainer bent en je hebt twee spelers in je selectie die de helft van het karakter hebben van Cruijff en Keizer. Moet je toch niet aan denken? We hadden een eigen mening, maar die werd als lastig ervaren. Het botste wel eens. Ik heb nóg een eigen mening, maar ik roep niet zomaar wat,” zegt Keizer die in de voetballerij bleef ‘zweven’, zoals hij het zelf zegt. ,,Ik ben spelers gaan begeleiden. Dat is nu normaal, maar was toen helemaal nieuw.”

De twee leken onlosmakelijk aan elkaar verbonden. ,,Tegen spelers met wie je jarenlang in de kleedkamer hebt gezeten, kun je gemakkelijker iets zeggen. Een band voor het leven, zonder dat je daar sentimenteel over doet. Wat er is, zal altijd blijven.”

Ja, Keizer was het eens met Johan Cruijff toen de legendarische nummer veertien zei dat er iets moest veranderen bij de Amsterdamse club. ,,Natuurlijk moet het niveau binnen de jeugdopleiding omhoog. En ook ik heb gezegd dat voetbalmensen leidend moeten zijn binnen een betaald voetbal club. Gefaciliteerd door de directie, mensen uit het bedrijfsleven. Met de nodige inzet, druk en onweerstaanbare overtuigingskracht heeft Johan dat gerealiseerd. De manier waarop hij dat heeft gedaan, is niet de mijne. Ze praten dan over de Fluwelen Revolutie, maar als je toch ziet welk slachtveld er achtergebleven is. Veel mensen zijn beschadigd.”

Cruijff stelde laatst dat er nog wel wat stappen te maken zijn. ,,Helemaal mee eens. Ik ben benieuwd, want voorlopig maken de ontwikkelingen in de jeugdopleiding me verdrietig. We hebben de beste opleiding ter wereld, hoor je dan, maar dat is een marketingtechnisch verkooppraatje. Ajax haalt tegenwoordig vijftien- en zestienjarige spelers overal vandaan. Dat speld je jezelf een brevet van onvermogen op. Het is het ultieme bewijs dat de opleiding niet goed genoeg is. Nee, ik heb niet het gevoel dat ze bij Ajax een andere weg zijn ingeslagen.”

Over de jongste jeugd: ,,Niet volstoppen met opdrachten en taken. Jongetjes tot elf, twaalf jaar moeten naar mijn mening in alle vrijheid uitvinden wat ze kunnen en leuk vinden. Het moet speels zijn. Trainers moeten hen geen ingewikkelde oefeningen gaan leren, maar zorgen dat zij bevriend worden met de bal. Dat ze ‘m kunnen controleren. En als ze iets fout doen, kunnen ze uiteraard worden gecorrigeerd,”aldus Keizer die kritisch is over trainingen op de Toekomst. ,,Ze trainen zonder tegenstand, niet op hun zwakke been en in een te laag tempo. Als die basis ontbreekt kun je op individueel gebied nog zoveel willen, maar houdt het op.”

Individuele trainingen zijn zeker goed, maar je kunt pas uitblinken als je mét elkaar leert voetballen. Als je ambities hebt om te winnen met elkaar, trek de anderen dan mee

Vanaf de leeftijd van vijftien, zestien jaar draait alles om samenspel. ,,Ook ik was een individualist. Ik ging af op mijn gevoel. Trainers hebben me nooit beter gemaakt, maar ze hebben me wel socialer gemaakt in mijn spel. Ga je individuele kwaliteiten dus gebruiken in een team. Leer met elkaar spelen. Individuele trainingen zijn zeker goed, maar je kunt pas uitblinken als je mét elkaar leert voetballen. Als je ambities hebt om te winnen met elkaar, trek de anderen dan mee.”

Keizer over de trainers op de Toekomst. ,,Zij zullen potentie hebben, maar er is geen enkele zekerheid dat zij zullen slagen. Ik heb de namen genoemd van Alex Pastoor, Ron Jans, Henk ten Cate. Als je je jeugdopleiding wilt verbeteren moet je daarvoor betalen. Maar ik ben ervan overtuigd dat dat geld binnen twee jaar wordt terugverdiend door de spelers die je aflevert. Ik hoop dat het Technisch Hart trainers gaat vinden die zich alleen maar bezighouden met begeleiding en ontwikkeling van de basistechnieken. Vanaf zes jaar en misschien tot 36 jaar.”

Ajax vierde afgelopen seizoen de derde titel op rij en oogstte veel lof. Keizer mengde zich niet in de polonaise. ,,Waar komt de euforie bij Ajax vandaan?”, vraagt hij zich af. ,,Ik heb geregeld op de tribune gezeten, maar ik heb me zelden vermaakt. Ze raken de bal niet kwijt, hoor, maar die ging dan te veel breed en terug. Risico werd vermeden. Het was niet aantrekkelijk. Er waren dit seizoen genoeg wedstrijden, waarbij ik dacht: wat heb ik hier te zoeken? Dan ging ik ook weg in de rust.”

,,Het eerste elftal is wat dat betreft een afspiegeling van de jeugd. Ze spelen in een laag tempo, vaak vanuit stand, te veel in de breedte en de meesten met één been. Hoe vaak zie je niet dat een speler wordt aangespeeld aan de linkerkant die de bal dan met rechts aanneemt. Dan heb je nog de spelers die een actie maken om de actie. Drie scharen in stilstand. Bal terughalen en over je eigen benen struikelen. Allemaal zinloos.”

Keizer neemt Frank de Boer niets kwalijk: ,,Hij doet het goed, zeker. Hij heeft al afstand genomen van zijn eigen actieve carrière maar hij is meer coach dan trainer. Dat is niet zo gek. Dat is ook zijn opdracht. Presteren met het eerste team en de prestaties. Ik heb niet de indruk dat hij zich sterk heeft verdiept in het verbeteren van de persoonlijke kwaliteiten van de spelers. Daar heeft hij ook geen tijd voor. Wil je je Europees gaan manifesteren dan moet het rendement veel hoger,” aldus Keizer die aanvankelijk zijn vraagtekens zette bij de kwaliteiten van Dennis Bergkamp en Wim Jonk. ,,Ik kan me voorstellen dat er potentie wordt verondersteld. Dennis heb ik nu bezig gezien. Daar ben ik positief over. Hij reikt de spelers daadwerkelijk iets aan. Met woorden en daden. Hij vertelt het waarom en kan het voordoen. Een voorbeeld is de balaanname. Als die goed is, kan het twee meter schelen. Dan heb je dus meer tijd om een hoek uit te zoeken. Ik ben ook blij dat Jaap Stam terugkomt. Dan heb je een trainer voor het verdedigen in de duels en zonder de bal, en met Frank zelf eentje aan de bal. Mooier kan niet.”

Toch is Piet Keizer somber gesteld over het Nederlands voetbal. ,,Wat Ajax heeft laten zien is voldoende voor het kampioenschap. Dat is dus de norm in Nederland. Dat is een treurige constatering. Mijn conclusie: het moet beter,” zegt Keizer die een vergelijking met Oranje niet fair vindt. ,,De resultaten van het Nederlands elftal zijn behaald met spelers uit topcompetities in het buitenland.”

Een nieuwe generatie internationals komt er aan, zo lijkt het. Jong Oranje telt al de nodige internationals als Daryl Janmaat, Daley Blind en Ricardo van Rhijn. ,,Van Rhijn?”, herhaalt Keizer, bijna smalend. ,,Nou, ik nodig mensen uit om met mij welke wedstrijd dan ook van het afgelopen seizoen te bekijken. Dan komen we wel wat foutjes tegen, hoor. Beelden liegen niet.”

Keizer gaat evenzeer niet mee in de lofzang op Christian Eriksen. ,,Hij heeft gelukkig een wat vrijere rol gekregen. Heeft best een redelijk seizoen achter de rug, is af en toe nuttig, maar hij ondersteunt zijn buitenspelers op geen enkele manier. Daley Blind staat er achter. De keuze van Frank blijkt te zijn dat de buitenspelers naar binnen ruimte maken voor de aanvallende back. Nou, dan wordt het nog moeilijker voor Derk Boerrigter.”

Hij roemt één speler, Niklas Moisander. Om zijn traptechniek. ,,Wordt ook bijna niet op getraind. De bal wordt vaak met de binnenkant van de voet gespeeld. Maar dat is passing. Als je toch ziet hoe krakkemikkig en houterig de bal vaak wordt aangespeeld, ploeggenoten breken bijna hun benen om aan te nemen. Bij Moisander is dat anders. Hij is sowieso tweebenig en trapt de bal bijna altijd. Trappen, ja. Met de wreef. Dan krijgt de bal veel meer vaart, waardoor je het tempo hoog houdt. Daar kan ik van genieten, zeker als je dan in drie, vier of vijf keer bij het doel bent. Als je ziet dat er iets wezenlijks ontstaat, dan is het feest.”