Pas op: hier komt een positieve column over het aanstaande WK Voetbal voor clubteams. En ja, het is hard zoeken naar positieve berichten over deze nieuwe editie. Maar andersom: hoe vaak zijn we meteen lyrisch over iets nieuws?
Want laten we wel wezen: afgelopen week was Cristiano Ronaldo tot tranen geroerd na het winnen van de Nations League. Een prijs die in de beginjaren werd uitgelachen als vervanger van oefenpotjes. Net als de play-offs om Europees voetbal, eerder verguisd, nu gevierd door AZ als een hoofdprijs. Of neem de Conference League. Werd weggelachen als UEFA’s afdankertje, maar groeide razendsnel uit tot een serieus podium. Waar wij Nederlanders vooroplopen in de coëfficiëntenpolonaise.
Nieuwe initiatieven in het voetbal worden zelden met open armen ontvangen. Tot het kwartje valt. En dan zie je ineens: dit is eigenlijk best mooi.
Buiten Europa bruist het ook
Laatst zapte ik langs een halve finale in de Aziatische Champions League. Met (alweer) Ronaldo. Maar ook met een bomvol stadion in Jeddah, een verrassend sterk Al-Nassr en een nog slimmer spelend Kawasaki Frontale uit Japan. En terwijl we onszelf graag op de borst kloppen dat voetbal dé wereldsport is, kijken we opvallend weinig buiten Europa. Tenzij het gaat om uitbollen in Amerika, cashen in het Midden-Oosten of cultuur opdoen aan het einde van een carrière in Zuid-Amerika of Australië.
Een toernooi voor iedereen
Juist daarom is het nieuwe WK voor clubteams zo’n interessante zet. Voor het eerst staan clubs van over de hele wereld tegenover elkaar in een serieuze opzet: 32 teams, 63 wedstrijden, 12 stadions verspreid over de Verenigde Staten. En het mooiste? Dit toernooi is er niet alleen voor de elite, maar juist ook voor de fan. Je hoeft geen abonnement te hebben of dure zenders te ontgrendelen: álle wedstrijden zijn wereldwijd (voor nu) gratis te zien via DAZN. Geen drempels, gewoon inloggen en kijken. Misschien juich je straks voor Mamelodi Sundowns, Kawasaki Frontale of Club León. Je ontdekt nieuwe helden, ziet hoe voetbal leeft in Seattle, Jeddah en Seoul. En je proeft alvast een beetje van het WK 2026, dat precies een jaar later in dezelfde stadions plaatsvindt.
Grote prijzen, grote belangen
En het gaat allang niet meer alleen om prestige. De clubs strijden samen om maar liefst 1 miljard dollar aan prijzengeld. De winnaar kan tot 125 miljoen opstrijken, en dat in een maand tijd. Ticketprijzen variëren van 30 dollar voor een groepswedstrijd tot ruim 1.000 dollar voor een hospitalityplek bij de finale. Sponsorgeld stroomt binnen via merken als Adidas, Visa, Coca-Cola en nieuwkomer Bank of America. Meer dan vijf miljoen fans worden verwacht in de stadions.
Al moet gezegd dat er ook berichtgeving is dat de kaartverkoop niet hard gaat. Gaan de Amerikaanse voetbalfans het nu al omarmen? Of zien we straks tribunes voor schoolklassen, ouderen en andere geliefde doelgroepen bij het weggeven van vrijkaarten?
Vanaf de reservebank
De belangrijkste aantekening: we doen zelf niet mee. Geen Ajax, Feyenoord of PSV. Terwijl de afgelopen jaren onze top-3 volop inzet op groei buiten de landsgrenzen. Sportief wisten 'we’ het niet te bolwerken. En dat is zonde. We missen de wereldwijde aandacht, de kans om nieuwe fans aan te spreken én de miljoenen die erbij horen.
Terwijl clubs uit Mexico, Marokko en Zuid-Korea straks wel op het podium staan waar iedereen kijkt, in stadions die een jaar later ook het decor vormen van het WK. En vooral: terwijl de Europese top wél verder uitloopt, sportief en commercieel. Het is geen toeval dat Real Madrid nu al Alexander-Arnold vastlegt, of dat Manchester City de afgelopen week zorgde dat Reijnders nu al in het lichtblauw te bewonderen is.
Elke twee weken schrijft sportmarketeer Niko Moreno Ruiz voor Sportnieuws.nl over de commerciële (rand)zaken in de sport. Zelf is hij mede-eigenaar van Touché Sportmarketing en contentbureau Box to Box.
)