Merel Conijn (24) heeft een lastige periode achter de rug. Vier jaar geleden kampte de Nederlandse topschaatsster veel met haar gezondheid, wat zorgde voor een nare periode in haar loopbaan. Vorig seizoen liet Conijn echter zien volledig terug te zijn en ze kijkt het liefst alleen nog maar vooruit.
Conijn ging vier jaar geleden als 'een soort joker' naar de Olympische Winterspelen in Peking. Mocht er iemand uitvallen, dan kon ze alsnog het ijs op in de Chinese hoofdstad. Dat gebeurde niet, omdat Conijn in de eerste week al niet werd ingeschreven voor het olympische toernooi. Voor de Nederlandse geen probleem. Ze vond dat de Olympische Spelen ook te vroeg kwamen en genoot desondanks van alles om het toernooi heen. Bijvoorbeeld de openingsceremonie.
Gezondheid
Na haar bezoek aan de Olympische Spelen ging de gezondheid van Conijn achteruit. De Nederlandse kwam erachter dat ze een lactose-intolerantie had, waardoor ze zuivel geheel uit haar dieet besloot te bannen. Conijn voelde echter al snel de gevolgen hiervan. Ze kreeg hierdoor een tekort aan calcium, waardoor haar botten erg broos werden en ze botontkalking ontwikkelde.
Het zorgde ervoor dat ze zeer zwak werd en ze geen energie meer in haar lichaam had. Conijn mocht drie maanden niet meer trainen en elke normale activiteit die een mens doet in het leven zorgde voor een hoop vermoeidheid bij de schaatsster. Conijn besloot echter niet bij de pakken neer te gaan zitten. Artsen vertelde dat ze zo maar eens jaren uit de roulatie kon liggen, maar door goede training, voeding en haar vastberadenheid was de schaatsster gebrand op eerder terugkeren op de ijsbaan.
'Het heeft mijn blik op de wereld veranderd'
Conijn kijkt uiteindelijk vol trots terug op de periode waarin ze zichzelf terug vocht de ijsbaan op. "Die periode heeft mijn blik op de wereld veranderd. Ik was voornamelijk met mijn sport bezig, maar toen ik niets meer kon, was schaatsen opeens niet meer mijn grootste zorg. Het was veel belangrijker dat ik weer gezond zou worden en mijn lichaam weer kon herstellen", zo vertelde ze tegen De Telegraaf.
Vooral als mens was het voor Conijn een periode waarin ze zichzelf beter leerde kennen. "Ik ben destijds als mens heel erg gegroeid. Ik vond het altijd al belangrijk om ook om me heen te kijken en oog te hebben voor anderen. Dat je als topsporter egoïstisch zou moeten leven, daar ben ik het niet mee eens. Ik vind dat het hand in hand moet kunnen gaan. Je moet én vol voor je sport kunnen gaan én de wereld om je heen niet uit het oog verliezen.
)