De Marathon van Amsterdam trok afgelopen zondag tienduizenden deelnemers en daar zaten ook een hoop bekende (voormalig) topsporters bij. Ellen Hoog was een van hen. De ex-tophockeyster had een ambitieus doel gesteld, maar door de nodige pech slaagde ze daar nét niet in. Al kon Hoog daar na de finish ook meteen de lol van inzien.
Hardlopers kennen het gevoel van the day after. Niet zelden komt er na een halve of hele marathon een geweldige spierpijn naar boven en ook Hoog had daar maandag ‘bovengemiddeld veel’ last van, zo vertelt ze in gesprek met Sportnieuws.nl “Maar vorig jaar was het nog erger, toen kon ik de trap écht niet af.”
Griep zit Ellen Hoog dwars
Vorig jaar volbracht Hoog de halve in 01:42,56. Voor dit jaar had ze de lat nóg een stuk hoger gelegd. Ze wilde dolgraag onder de 1.40.00 lopen. Maar de voorbereiding liep voor een deel in de soep. Hoog had vorige week een licht griepje. “En daar kwam er vrijdag nog eentje overheen. Dat was zuur, want ik voelde het ook echt in de laatste vijf, zes kilometer. En de laatste drie kilometer was ik gewoon echt slap.”
Nét te kort
Toch kwam de topsportmentaliteit van de ex-hockeyster naar boven, want mede door alle fans langs de kant kwam ze toch heel dicht bij haar gedroomde tijd. Met nog veertig tellen te gaan kreeg ze de finish in zicht en besloot ze een ferme sprint in te zetten. Uiteindelijk kwam ze ondanks die versnelling volgens de organisatie net tekort: 1:40.01.
Er zat niet meer in
“Ik ben echt zwaar over mijn grens heen gegaan", blikt Hoog terug op haar avontuur. “Het klinkt stom, maar als ik me goed had gevoeld, had ik het makkelijk gehaald. Nu zat er niet meer in. Maar ik was ook wel tevreden en moest ook hard lachen: dan ren je precies 1.40…”
Waar sommige lopers het flink op een drinken zetten na al die maanden trainen, had Hoog daar de kracht niet meer voor. “We zijn nog wat gaan eten, daar had ik nét de puf voor. Ik ben op een bankje onder de heater gaan zitten en daar ben ik niet vanaf gekomen.”
Nog een keer meedoen
Op haar eigen Instagram kondigde Hoog aan dat ze nog een keer moet meedoen om écht onder die 1.40.00 te rennen. Met de voorbereiding daarop wacht ze nog heel even. “Ik moet er vandaag niet aan denken om te rennen, maar laat die spierpijn maar komen. Dat hoort er bij.”
)