)
)
)
)
)
)
Dat Brazilië en Argentinië elkaar haten als het om voetbal gaat was afgelopen WK weer goed te merken. Maar bij Barcelona kan Messi niet zonder Brazilianen.
Het was bijna sneu om te zien hoe Argentinië zich afgelopen zomer tijdens het WK verkneukelde om het falende Brazilië. Dat Duitsland de Goddelijke Kanaries in eigen land vernederde leek voor meer Argentijns plezier te zorgen dan de behaalde finaleplaats van het eigen voetbalelftal. Zelfs de spelers gingen zich te buiten aan anti-Braziliaanse liedjes in plaats van hun eigen heldendaden te bezingen.
Van al die opgeklopte gevoelens is weinig meer over als het shirt van het nationale elftal wordt verruild voor een clubtenue. Sterker nog, bij Barcelona zorgde de Braziliaans-Argentijnse tandem deze week voor twee historische records. Zaterdag was het Braziliaan Neymar, die Messi in staat stelde het bijna 60 jaar oude record van Telmo Zarra te breken en zich te kronen tot topschutter aller tijden van de Primera División.
Dinsdag boekte Messi wederom een grootse prestatie en weer was het een Braziliaan die hem daarbij hielp. Na het voorwerk van Rafinha scoorde Messi zijn 72e treffer in de Champions League waarmee hij de Spanjaard Raúl afloste als recordhouder.
Messi heeft altijd Brazilianen nodig gehad. Toen hij op 1 mei 2005 als 17-jarige invaller tegen Albacete zijn eerste competitiedoelpunt voor Barcelona maakte, zat er weliswaar een Nederlandse trainer op de bank - Frank Rijkaard - maar had de aangever vanzelfsprekend een Braziliaans paspoort. Zijn naam: Ronaldinho.
)
)
)
)
)
)
)
)
)
)