COLUMN: De Bassie-en-Adriaan-competitie
i

ANP OLAF KRAAK

COLUMN: De Bassie-en-Adriaan-competitie

admin • 11:38, 14-09-2015 / Laatste Update: 23:45, 12-12-2023

De Nederlandse stadions hebben tijdens competitiewedstrijden alles weg van speeltuinen in een park, schrijft Bram Steenbeek, de nieuwe columnist van Sportnieuws.nl. Elke week blikt hij terug op de speelronde van de eredivisie. 'Rondom de zestien is Milik op zijn best, daarbinnen kijkt hij beteuterd om zich heen.'

“We staan achter, hè. Het is geen zondagmiddag in het park”, briest Adrie Bogers, assistent trainer van Willem II, als Marko Vejinovic treuzelt met trappen. Zijn baas Jurgen Streppel gooide zijn hand uit woede in de lucht en schold zijn buurman (vierde official) uit omdat hij veel herrie maakt. Het is niet alleen daarom dat het ontbreken van opengeslagen handdoeken de wedstrijd onderscheidt van een middag in het park. De eredivisiestadions zijn op zo’n moment, en zeker ook op de vrijdag- en zaterdagavonden, een uitstekend alternatief voor het Vondelpark, de Genneper Parken of het Museumpark. Want ook in de stadions van de achttien beste clubs van het land, staat er een speeltuin. Een hele simpele.

Daar zit een jongen met een beteuterd gezicht in de zandbank. Zijn naam? Arek Milik. Vorig jaar was hij het aantoonbaar betere alternatief van Kolbeinn Sigthorsson, maar deze jaargang loopt hij evenzo verdwaald rond in Ajax’ voorhoede als zijn IJslandse voorganger. Sigthorsson verzoop in de ruimte die Milik meester was. Ruimte die Ajax-trainer Frank de Boer hem afnam door Davy Klaassen kort achter hem te plaatsen. Rondom de zestien is Milik op zijn best, daarbinnen kijkt hij, net als nu, beteuterd om zich heen.   

Als eerste ziet hij Kazim Kazim en Michiel Kramer schommelen tussen bank en basis. Voor het eerste en laatste fluitsignaal wisselen de twee elkaar steevast af. Mannetjes die zo nu en dan op wonderbaarlijke wijze een bal in, naast of over het doel weten te krijgen. Voorlopig hoeven zij niet meer, maar als Kramer herstelt van zijn blessure, nemen ze allebei weer plaats. Ze gaan door tot de een drie wedstrijden achter elkaar scoort en daarmee de ander definitief uit de schommel schopt.

Rechts van het Feyenoord-duo klimt Lars Veldwijk rustig verder op het -rek. Hij zoekt Sébastien Haller, die onzichtbaar ergens boven hem bungelt.  Na dit weekend is hij weer drie treden dichterbij. Een man die heel lang geleden per ongeluk in een tijdmachine is gestapt en plots in de tegenwoordige tijd is beland. Zijn jagersinstinct is nog altijd in tact, getuige zijn hattrick tegen zijn oude ploeggenoten van Excelsior. Beneden hem, op de begane grond, klinkt er een constante klaagkanonnade. Daar zit Jürgen Locadia, met twee voeten in de lucht, die zich te groot voelt voor de wip. Tegen Cambuur liet Locadia zijn voeten weer eens spreken en bevestigde de keuze van PSV om hem aan zijn contract te houden.

De reden dat hij niet elke week bij de eerste elf staat, is hetzelfde waarom NEC niet tot scoren kwam tegen Roda JC. Verdedigers zwoegen en glijden, middenvelders vreten kilometers alsof ze aan een eetwedstrijd meedoen, buitenspelers dartelen af en aan, maar voor de spitsen als De Jong is de eredivisie een speeltuin. NEC-back Todd Kane waande zich vaak in de wereld van Jetro Willems,  het enige wat ontbrak was een hoofd of voet om het voorbereidende werk te promoveren tot een doelpunt. Daarom is De Jong op zijn plek in Nederland, daarom is Jack Tuyp op zijn plek bij FC Volendam.

De vijandige zestien is de speeltuin die in elk eredivisiestadion verstopt zit. Dat maakt van onze hoogste voetbalklasse geen Mickey Mouse League; zo’n internationale naam is teveel eer voor onze prestaties in Europa de afgelopen jaren. De eredivisie is een speeltuin voor spitsen, spitsen die kunnen uitblinken omdat ze in de Bassie-en-Adriaan-competitie spelen. Een waar je naar kijkt en daarna je soms hardop afvraagt waarom dit vroeger zo leuk was. Een waar de opvolger van de opvolgers karikaturen lijken van hun illustere voorgangers. Een die in essentie eigenlijk hetzelfde is gebleven: tegen wie je ook speelt, altijd blijven aanvallen.

Door: Bram Steenbeek