Van een klein jongetje uit Delfshaven die bang was in het donker groeide Regilio Tuur uit tot een bokslegende. Zijn leven was turbulent met grote successen en diepe dalen. Zelf omschrijft hij zijn leven als 'een f*cking movie'.
Het AD sprak met Tuur in Delfshaven, zijn 'playground', zo zegt hij zelf. De oud-bokser, die in de Verenigde Staten woont, is terug in Nederland vanwege het overlijden van zijn broer op 62-jarige leeftijd. "Ik was dol op mijn broer. Hij haalde de man in mij naar boven", begint Tuur zijn verhaal waarin alles voorbij komt: zijn trauma, familie, succes, de veroordeling en zijn toekomstplannen.
"Op straat noemden ze mij weleens Religio of Roggel. Woest werd ik dan. Maar mijn oudste broer noemde mij gekscherend sissy. Bovendien was ik bang in het donker en een moederskindje. Ik was in zijn ogen te soft."
Verlatingsangst
Tuur heeft al zijn hele leven te maken met de angst om verlaten te worden. Op jonge leeftijd liet zijn biologische vader hem in de steek. Enkele jaren daarna werd hij achtergelaten door zijn stiefvader en daarna ook een jaar lang door zijn moeder, die alvast vooruit migreerden naar Nederland. De kinderen kwam in latere fases naar Nederland tijdens de migratiegolf die volgde rond de onafhankelijkheid van Suriname.
"Op onze eigen manier hebben we allemaal moeten dealen met een migratietrauma", vertelt Tuur. "In de belangrijkste levensjaren van een kind, van 0 tot 6 jaar, die de basis vormen voor je hele verdere ontwikkeling, ben ik gescheiden geweest van mijn stiefvader, moeder, broers en zussen. Dat is een traumatische ervaring geweest, leerde ik later."
Hij begon met boksen om zijn stiefvader trots te maken en zijn waardering te krijgen. "Ik zag zijn helden in die magazines thuis. Dan zou ook hij niet meer bij mij weggaan. Mijn vader zei: that’s okay. Then I make you a champion. Binnen zes maanden kon ik boksen. Mijn vader sprak altijd Engels tegen mijn moeder en de kinderen. Dat kwam mij later goed uit toen ik later naar Amerika vertrok."
Grote successen
Tuur vestigde zijn naam in 1988 op de Olympische Spelen in Seoul. Hij werd de sensatie van het toernooi. Hij sloeg zijn tegenstander Kelcie Banks in de eerste ronde knock-out. Het leverde hem geen medaille op, maar was wel het begin van zijn carrière. Hij dwong een jaar later een profcontract af in de VS en verhuisde naar New York.
Tuur maakte zijn debuut in Madison Square Garden. De plek waar grootheden als Muhammad Ali en Mike Tyson hem voorgingen, de helden van zijn stiefvader. In 1991 won hij zijn eerste titel als professioneel bokser, het New Yorks State kampioenschap. In 2019 kreeg hij daarvoor een plek in The New York State Boxing Hall of Fame.
In 1992 pakte hij de Europese titel in het Rotterdamse Ahoy. Daar kwam twee jaar later ook zijn jongensdroom uit: de wereldtitel in het JR lichtgewicht van de World Boxing Organization (WBO). In 1997 nam Tuur afscheid van het boksen boksen.
Levenslessen
De wereldtitel boksen was ooit zijn grootste trots, maar inmiddels is hij met name blij met de geestelijke verrijking die hij na zijn carrière heeft opgedaan. Hij ging in therapie en deed zelfonderzoek. "Het allermooiste dat ik in het leven heb geleerd is hoe de geest het lichaam stuurt", vertelt hij. "Mijn vuisten deden het werk, maar wat mij dreef was het hart."
Toen hij afscheid nam van de bokswereld realiseerde Tuur zich dat nog niet. Het ging bergafwaarts met hem. Hij mishandelde zijn ex-vrouw, zijn nieuwe vriendin en sloeg een politieman in zijn gezicht. In 2000 werd hij veroordeeld tot vijf maanden cel. Op zakelijk vlak ging het in die periode ook slecht. Het opzetten van zijn eigen kledinglabel mislukte, nadat de winkel in Rotterdam geen succes werd. "Ik haat het om te verliezen, ook al is verliezen onlosmakelijk verbonden met winnen."
De afgelopen jaren heeft de 56-jarige oud-bokser zich verdiept in filosofie en psychologie. "Ik ben een beter mens geworden. In de Bijbel wordt gesproken over magere jaren en vette jaren. Ik voel tot in mijn botten dat de vette jaren er weer aankomen."