Baanwielrenners Yoeri Havik en Jan Willem van Schip werden vorige zomer verrassend wereldkampioen op de koppelkoers. En hoewel ze pas op 10 augustus in actie komen in Parijs, zijn ze gebrand om medailles te winnen, zo vertelden ze Sportnieuws.nl. Van Schip: “We zijn fysiek sterker, technisch beter en we voelen elkaar na zes jaar feilloos aan.”
Er is niet veel voor nodig om Havik (33) en Van Schip (29) in vervoering te brengen, dat doen ze zelf namelijk wel zodra ze over de koppelkoers (of madison zoals de sport internationaal bekendstaat) ouwehoeren. “Wat ik nog tegen je wilde zeggen”, richt Van Schip zich glunderend tot zijn maatje, “wij zijn toch maar weer die gasten die naar de Spelen gaan namens Nederland straks. Zo bijzonder dat we bij de top 1 procent van de wereld horen.”
Havik lacht. “Zodra wij op de baan zijn, kunnen we over niks anders praten dan baanwielrennen. Andere gasten zijn dat op een gegeven moment helemaal beu. Maar dit is onze passie.”
Fury naar Parijs
Zes jaar koersen de regerend wereldkampioenen al met elkaar: soms een flater, vaak op het podium, maar altijd met het snot voor de ogen. Van Schip: “We koersen om te winnen, dat is verreweg het leukst. In die zin zijn we een soort van hetzelfde type renner: heel gehaaid. Alleen Yoeri iets meer een sprinter, ik iets meer duur. Onze mascotte Fury (zie Instagram-post hieronder, red.) gaat mee naar Parijs, daar staat onder meer de tekst op ‘Veilig feilbaar leren’.”
“Je mag altijd een fout maken, zolang je het toegeeft en ervan leert. In het begin moest ik erg wennen aan de Noord-Hollandse directheid van Yoeri, maar nu is het denk ik onze kracht.”
Samen uit, samen áán
Buiten het velodrome lijken de twee minder op elkaar, vertelt Havik. “Jan Willem kan thuis beter afschakelen, die houdt van andere dingen en feestjes. Ik ben 24/7 bezig met wielrennen. Maar zodra we hier zijn of op trainingskamp, kunnen we niet stoppen met beelden kijken, analyseren en beter worden. We hadden een slecht EK, onder meer omdat Jan Willem last had van zijn darmen. Maar als ik hem de laatste maanden zie, dan denk ik: met deze Schip wil ik rijden.”
“Hij wil het zo graag, elk detail wordt goed afgewogen. In de periode nadat we het WK wonnen, hebben we ons op eigen dingen gefocust en waren we niet constant zo intensief samen. We weten gewoon heel goed wanneer we aan en uit moeten staan. Maar als we aan staan, dan staan we ook áán.”
Blind leren fietsen
Hoe heeft hun racegame zich ontwikkeld in zes jaar tijd? “Dat is door de jaren heen gefinetuned”, vertelt Havik. “We weten nu zo’n anderhalf jaar hoe we het graag zouden willen doen, maar dan moet je afwachten of het zo gaat lopen. Dat geluk probeer je af te dwingen. We hebben de eerste vier jaar echt een paar wedstrijden verpest door een slechte energieverdeling. We doen het zonder die kastjes die wattages meten, je moet leren blind aan te voelen hoeveel je nog in je hebt.”
“Het verschil voelen tussen of je 64 of 62 kilometer per uur fietst, is één ding. Maar die volle bak vermogens die wij de hele tijd moeten rijden in een wedstrijd, dat is zo’n verfijnd iets.” Daar knikt Van Schip hevig bij: “Als die energieverdeling goed zit, dan zijn wij samen zo supergoed. We zijn fysiek sterker, technisch nog beter en we voelen elkaar feilloos aan.”