'Hier kun je niemand anders de schuld van geven': Lorena Wiebes beging 'flater van categorie Slapeloze Nachten'
Lorena Wiebes juicht nog wel op de finish van de Amstel Gold Race, maar zag winnares Marianne Vos naast zich over het hoofd. ©Pro Shots

'Hier kun je niemand anders de schuld van geven': Lorena Wiebes beging 'flater van categorie Slapeloze Nachten'

19:19, 15-04-2024 / Laatste Update: 19:23, 15-04-2024

Lorena Wiebes haalde op en na de finish de headlines in binnen- en buitenland. De Nederlandse wielrenster dacht de Amstel Gold Race gewonnen te hebben, stak haar armen al juichend in de lucht en zag op de streep dat Marianne Vos haar nog geklopt had. 'Dat was dom en prachtig tegelijk.'

Dat schrijft wielerjournalist Thijs Zonneveld in zijn column voor het Algemeen Dagblad. 'Zelden iemand zó overtuigd zóveel te vroeg zien juichen als Wiebes. Ze had pas de laatste 50 meter de vrijheid om te sprinten, met tegenwind, en een pelotonnetje op haar hielen. Dat ze desondanks doodleuk rechtop ging zitten op 10 meter vóór de finish, was dom en prachtig tegelijk', schrijft hij.

'Blijkbaar had ze zoveel zelfvertrouwen'

Zonneveld vindt het onbegrijpelijk dat Wiebes zó gemakkelijk dacht te winnen. 'Blijkbaar wint ze zo vaak en heeft ze zoveel zelfvertrouwen dat ze de noodzaak niet meer ziet om tot op de lijn te sprinten. Zelfs niet in een klassieker die niet op haar erelijst staat. Misschien is het iets wat alleen veelwinnaars zich kunnen voorstellen – in haar positie had ik voor de zekerheid nog minstens een kilometer door gesprint, omdat ik niet had kunnen geloven dat er écht niemand sneller was.'

'Waarom sprintte je in godsnaam niet nog verder?'

Maar Zonneveld heeft 'nondeju' vooral heel erg met Wiebes te doen, schrijft hij. Hij noemt het een flater uit de categorie Slapeloze Nachten. 'Eentje waarvoor je niemand anders de schuld kan geven dan jezelf, eentje die je keer op keer op keer op keer terug ziet komen als je je ogen sluit. En elke keer diezelfde vraag waarop je het antwoord niet hebt: waarom, waarom, waarom sprintte je in godsnaam niet nog een paar meter verder?'